Voeding en communicatie bij jonge kinderen

De behandeling van eet- en drinkproblemen en/of slikstoornissen bij jonge kinderen wordt preverbale logopedie genoemd. Preverbale logopedie kan helpen als een kind problemen heeft met:

  • Voeding: het drinken uit de borst of uit de fles, het eten van de lepel, het drinken uit een beker, het leren kauwen
  • Overmatig speekselverlies / kwijlen
  • Vroege communicatie

De verwijzing naar preverbale logopedie gaat altijd via een arts (bijvoorbeeld een huisarts of een kinderarts). Dit laatste is belangrijk, omdat eerst nagegaan moet worden of er geen onderliggende medische problemen zijn die de moeilijkheden in het mondgebied veroorzaken. Ook preverbale logopedie wordt vergoed vanuit de zorgverzekering.

Voeding

In de loop van het eerste levensjaar leert een kind allerlei verschillende dingen eten en drinken: dun vloeibaar (melk), dik vloeibaar (pap en glad gemalen groente of fruit), vast voedsel (zoals stukjes groente, fruit, koekjes en brood) en samengesteld voedsel (zoals de potjes voeding met stukjes er in, yoghurt met fruit of gerechten zoals pasta met groente en/of vlees, rijst met groente en een saus). Vooral deze laatste substanties zijn niet altijd gemakkelijk te verwerken voor kinderen. Soms zijn lichamelijke en/of medische problemen de oorzaak van het niet goed eten of drinken. Maar soms is het een kwestie van regelmatig en op de juiste manier oefenen om te wennen en behendiger te worden. De logopedist kan hierbij helpen.

Overmatig speekselverlies / Kwijlen

Bijna alle kinderen hebben in de eerste levensjaren momenten waarop ze kwijlen. Meestal doen ze dit in periodes waarin ze andere motorische activiteiten aan het leren zijn, zoals omrollen, gaan zitten, gaan staan en leren lopen en rennen. Ook wanneer kinderen verkouden zijn en ze niet goed door de neus kunnen ademen kwijlen ze soms meer, omdat hun mond meer geopend is. Dit zijn allemaal normale verschijnselen in de ontwikkeling.

Soms duren de periodes van kwijlen langer en kan het zijn dat ouders zich zorgen maken. Meestal gaat het kwijlen vanzelf over als het kind alle ‘moeilijke’ motoriek beheerst. Soms blijft het kwijlen echter bestaan. De preverbaal logopedist kan inventariseren op welke momenten het kwijlen voorkomt, wat beïnvloedende factoren zijn en hoe het aangepakt kan worden.

Vroege communicatie

Communicatie is het doorgeven van informatie. Dat kan met woorden, maar ook met andere signalen. Vanaf de geboorte communiceert een kind al met zijn omgeving. In het begin is dat op heel eenvoudige wijze: naar elkaar kijken, voelen en ruiken. Ook huilen en lachen zijn manieren om te communiceren. De omgeving van een kind reageert door bijvoorbeeld het kind op te pakken, te troosten of door te zingen of praten tegen het kind. Zo leert een kind al heel vroeg wat communiceren betekent; signalen geven, antwoorden en daar weer op reageren.

Soms verloopt bij jonge kinderen de ontwikkeling van de communicatie niet vanzelf. Een kind kan, om wat voor reden dan ook, moeite hebben met bijvoorbeeld de verschillende manieren van contact maken en communiceren, het begrijpen van de taal en de gesproken woorden en/of het maken van klanken en woorden. Als een kind laat is met praten, kan het zo zijn dat het de eerdere vormen van communiceren (de preverbale communicatie) nog niet beheerst.

Bij problemen op een van deze gebieden kan preverbale logopedie ingeschakeld worden. De logopedist zal door middel van onderzoek de problemen in kaart brengen. Dit kan aan de hand van observatieformulieren waarbij gekeken wordt welke communicatieve functies het kind gebruikt en welke nog niet. Daarna zal er een plan gemaakt worden om deze functies te stimuleren. Dat zal dan altijd in spelvorm gaan, waarbij de ouders een belangrijke rol spelen. Zij zullen adviezen aangereikt krijgen om met hun kind te spelen en tegelijk de communicatie te bevorderen. Er zijn verschillende methodes die hiervoor gebruikt kunnen worden, zoals het Hanen- programma of communiceren met gebaren.